Blog Post

Stijlfiguren?!

Renate de Jonge • mei 02, 2018

Tja, hoe zat dat ook alweer met die stijlfiguren: tautologie, alliteratie, pleonasme… van die termen die je ooit lang geleden in de schoolbanken wel eens hebt gehoord, maar daarna zo snel mogelijk weer bent vergeten.

Toch jammer, want met stijlfiguren of stijlmiddelen kun je je tekst een stuk ‘lekkerder om te lezen’ maken. En dat is wat je dan juist wél weer wilt. Dus daarom komen die stijlfiguren van lang geleden hier toch weer even ten tonele. Zodat jij hetgeen je te vertellen hebt nog overtuigender kunt uitdrukken. Een top 10:

Eufemisme

Met een eufemisme kun je een term of uitdrukking die storend of kwetsend kan zijn, vervangen door een vagere uitdrukking. Je verbloemt hiermee negatieve dingen of zaken die in de taboesfeer liggen. Een voorbeeld is ‘inslapen’ in plaats van ‘doodgaan’ of ‘interieurverzorger’ in plaats van ‘schoonmaker’.

Understatement

Bij een understatement of parabool worden belangrijke personen, gebeurtenissen of eigenschappen kleiner gemaakt dan ze eigenlijk zijn. Het zijn woorden of uitdrukkingen die een ironisch effect hebben. Het tegenovergestelde van ‘overdrijven’ dus eigenlijk. Een voorbeeld: ‘Het gaat even wat minder met Peter dit jaar. Hij is zijn baan kwijt, is gescheiden en had een auto-ongeluk’.

Enumeratie

Bij een enumeratie gebruik je een opsomming om iets te benadrukken. Vaak neemt deze opsomming in kracht toe naar een climax. Hij kan ook juist afnemen naar een anticlimax: ‘Ze zijn wereldberoemd, nou ja.. in Nederland. Of in elk geval in Lutjebroek. Althans, daar hebben ze van hen gehoord.’

Metafoor

Met het gebruik van een metafoor schep je een bepaald beeld. Dit beeld heeft een overeenkomst met wat je werkelijk wilt vertellen. Bij een metafoor gebruik je altijd een vergelijking, het is eigenlijk een ‘bij wijze van spreken’, bijvoorbeeld: ‘Wat is het hier een zwijnenstal!’ uitroepen als je bedoelt dat het een smerige bende is.

Alliteratie

Bij een alliteratie is de beginmedeklinker of beginklant van twee of meer woorden in een zin gelijk. Je bereikt hiermee een ritmisch effect. Een van de allerbekendste is nog steeds ‘Heerlijk, helder, Heineken’. Een ander voorbeeld uit de reclame is ‘Today, Tomorrow, Toyota’. Ook in namen vind je de alliteratie vaak terug: Pietje Precies, Donald Duck. Ten slotte zijn er veel allitererende uitdrukkingen, zoals ‘weer en wind’ of ‘schots en scheef’.

Repetitio

Bij een repetitio herhaal je een woord zonder dat je het verandert. Je geeft hetgeen je wilt uitdrukken of vertellen hiermee extra nadruk. ‘Uur na uur bleven we wachten’. Je kunt zelfs, als je nog meer nadruk op het wachten wilt leggen, een woord vaker dan eens herhalen: ‘Uur na uur na uur bleven we wachten’.

Litotes

Met een litotes (klemtoon op de eerste lettergreep J) omschrijf je iets door een ontkenning van het tegenstelde. Je wilt bijvoorbeeld uitdrukken ‘dat was behoorlijk dom’ en gebruikt daarvoor ‘dat was niet bepaald slim’. Je ontkent dus (‘niet’) het tegengestelde van dom (‘slim’). Andere voorbeelden zijn: ‘dat was niet echt een succes’ of ‘dat is geen verkeerd plan’.

Tautologie

Met een tautologie benadruk je een woord door het gebruik van een ander woord dat vrijwel dezelfde betekenis heeft. Je zegt dus eigenlijk twee keer hetzelfde, maar met verschillende woorden: ‘Ik wil enkel en alleen zeggen dat….’ of ‘Hij is vast en zeker weer te laat’. Andere bekende uitdrukkingen zijn ‘nooit ofte nimmer’ en ‘gratis en voor niets’.

Met een tautologie moet je wel een beetje oppassen. In sommige gevallen is een tautologie namelijk een regelrechte stijlfout. Bijvoorbeeld wanneer je ‘maar en echter’ in één zin gebruikt, of ‘ook en tevens’.

Pleonasme

Bij een pleonasme gebruik je een woord dat eigenlijk overbodig is, omdat de betekenis van dat woord al in een ander woord zit dat je ook gebruikt. Je herhaalt een eigenschap die al in het hoofdbegrip zit, om het extra te benadrukken. Vaak is de eigenschap een bijvoeglijk naamwoord en het hoofdbegrip een zelfstandig naamwoord: ‘gele zonnebloemen’, ‘de uiterste limiet’, ‘het koude ijs’, ‘mager scharminkel’.

Eigenlijk is het pleonasme een stijlfout, maar je kunt deze fout met opzet maken om iets te benadrukken.

Woordspeling

Bij een woordspeling gebruik je bewust tegelijkertijd een woord of meerdere woorden met een verschillende betekenis. Het doel is een opvallend, grappig effect te bereiken. ‘Heb jij ook je buik vol van gezond eten?’, ‘Ik ben een geheelonthouder, ik vergeet niets’, ‘je moet op tijd weten hoe laat het is’.

Share by: